Bron :
http://www.surfweer.nl/wind/surfen-bij-extreme-temperaturen/Met de winterse kou van afgelopen week vragen velen van ons af of het verstandig is om het water op te gaan. Termen als gevoelstemperatuur, onderkoeling, bevriezingsverschijnselen en ijsvorming op het materiaal maakten velen van ons ongerust. De gevoelstemperatuur is echter één (kleine) factor die bepaalt of het verantwoord is om het water op te gaan. Ik geef een korte uitleg van verschillende temperaturen die in omloop zijn en welk nut ze hebben om te bepalen of het wijs is het water op te gaan.
LuchttemperatuurDit is de temperatuur van de lucht die wordt gemeten op 150 cm hoogte. Zonlicht mag geen effect hebben, want het is echt de temperatuur van de lucht. Daarom zijn de weerhutjes van het KNMI altijd wit van buiten en soms zelfs zwart van binnen. Zodoende wordt de invloed van straling geminimaliseerd. Ook is het belangrijk dat er goede ventilatie is. De wind moet langs de thermometer kunnen blazen.
GrastemperatuurDeze temperatuur kun je direct vergelijken met de luchttemperatuur op 150 cm hoogte. Het enige verschil is dat je nu op 10 cm hoogte (klomphoogte) meet. Overdag is de 10 cm temperatuur meestal hoger dan de 150 cm temperatuur en ‘s nachts is de 10 cm temperatuur juist lager. Dit heeft alles te maken met de stralingsbalans die overdag positief is en ‘s nachts negatief.
DauwpuntstemperatuurAls je lucht afkoelt, dan kom je bij een temperatuur uit waarbij de waterdamp in de lucht gaat condenseren tot vloeibaar water. De temperatuur waarbij condensatie (dauw) begint op te treden noemen we de dauwpuntstemperatuur. Hoe droger de lucht, hoe lager de dauwpuntstemperatuur. Als de dauwpuntstemperatuur veel lager is dan de luchttemperatuur zal water op je pak of huid snel verdampen. Voor verdamping is veel verdampingswarmte nodig die onttrokken wordt aan je pak en aan je lichaam. Dauwpuntstemperatuur is dus levensbelangrijk om te bepalen of het verantwoord is om het water op te gaan. Voorbeelden van condens zijn je biertje dat aanslaat of een enkelglas ruit.
NatteboltemperatuurAls je water laat verdampen in de lucht, koelt de lucht af. Hierdoor daalt de luchttemperatuur. De waterdamp komt echter in de lucht terecht, waardoor de dauwpuntstemperatuur juist omhoog gaat. Uiteindelijk krijg je een evenwichtstemperatuur ergens in het midden tussen je oorspronkelijke luchttemperatuur en dauwpuntstemperatuur. Deze temperatuur noemen we natteboltemperatuur. Hoe voelt de natteboltemperatuur? Spring in het zwembad op een windrijke dag in de zomer met +30 graden. Als de dauwpuntstemperatuur +4 is, zal je huid de neiging hebben om af te koelen tot + 17 graden. Dit resulteert in kippenvel en je vind het onaangenaam koud. Stel nu dat op diezelfde windrijke dag de dauwpuntstemperatuur + 24 graden is (maritiem subtropische luchtmassa). Dan koelt je natte huid slechts af tot +27 graden. Dat voelt nog steeds niet warm, maar de kans dat je op een zomerse dag onderkoeld raakt door nat rond te rennen over de speelweide van het zwembad is duidelijk kleiner bij hoge dauwpuntstemperaturen.
GevoelstemperatuurDit is een temperatuur die je niet direct kunt meten, maar verkregen wordt door een berekening. Hoe lager de luchttemperatuur en hoe harder het waait, hoe sneller er warmte wordt onttrokken van de blote huid. Deze temperatuur mag je dus absoluut niet gebruiken als enige indicator of je gaat surfen. De gevoelstemperatuur zul je nooit ervaren als je goed aangekleed bent. De gevoelstemperatuur geldt alleen voor blote huid die direct aan de lucht wordt bloot gesteld.
ConclusieHoe warm je het hebt op het water, wordt met name bepaald door hoe warm je je kleed, hoe hard de wind is, hoe warm het is en hoe droog de lucht is. Als je pak nat is, koel je veel harder af door verdamping en warmteontrekkeling. De dauwpunts- en natteboltemperatuur zijn de werkelijke temperatuurindicatoren hoe snel we zullen afkoelen op het water. De gevoelstemperatuur ervaar je alleen als je je aan de waterkant aan- of uitkleed. Dit is onder de 20 graden en in de wind nooit aangenaam!