El Rudo
Berichten: 6292
Logs: 0 | 252 uur
|
"Touw" als in geitewol? Als dat dezelfde mensen zijn die een theater "Tejater" noemen dan weet ik wel welke knoop ze voor ons aan het leggen zijn. Ik heb het dus niet zo op deze bureaus...
Overigens de afsplitsing in het verhaal op Hanglos naar wat welke vogel waar en wanneer doet klinkt wel goed, beter dan alle vogels op één hoop gooien en roepen dat "ze" schade ondervinden.
Even Control+Klaas gedaan:
Nadere effectenanalyse Noordzeekustzone CONCEPT
5.2.3 Kitesurfen
1. Karakterisering gebruik Kitesurfen is een watersport die sterk in opmars is. Het vindt plaats vanaf het strand en is in die zin varen op zee. Bij kitesurfen wordt er gebruik gemaakt van een surfplank en een grote vlieger. De vlieger is tot ca. 14 m2 groot en hangt op 20-30m hoogte. Kitesurfen geschiedt vnl. op het open water, maar de kiters zullen delen van de droge habitats ook kunnen betreden. De omvang van het kitesurfen neemt de laatste jaren toe en de verwachting is dat die groei de komende jaren doorzet. Door deze toename is het van belang om ook effecten op niet (direct) bedreigde instandhoudingsdoelen te bepalen. Er zijn diverse locaties voor kitesurfen op het Noordzeestrand op de Waddeneilanden en in de kop van Noord-Holland aangewezen. Kitesurfen vindt ook plaats ten zuiden van de Razende Bol. Voor de vastelandskust van Noord-Holland vindt het kitesurfen alleen binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone plaats wanneer het water wordt gebruikt. De bijbehorende activiteiten op het strand vallen dan buiten de begrenzing, maar zorgen mogelijk voor verstoring via externe werking. Kitesurfen vanaf de Waddeneilanden vindt in zijn geheel plaats binnen het Natura 2000-gebied. De effecten op het ‘droge deel’ van het Natura 2000-gebied (strand, hoogwatervluchtplaatsen) wordt getoetst door DLG/SBB waar het Texel, Vlieland, Terschelling en Ameland betreft en door provincie Fryslân voor Schiermonnikoog. De effecten op het ‘natte deel’ worden in dit rapport behandeld, evenals de effecten op de Razende Bol. Op de eilandstranden wordt op diverse locaties gerecreëerd met kitebuggies (toetsing door SBB/DLG en Provincie Fryslân). Wat betreft de effectcontouren wordt ervan uitgegaan dat deze binnen de contouren van kitesurfen blijven, daar waar het gaat om effecten op soorten van open water. In dit hoofdstuk wordt deze activiteit daarom verder niet meer expliciet genoemd. Kitesurfen dat voor 1 oktober 2005 plaatsvondt, is meegenomen in deze NEA meegenomen als nieuwe locaties. Het gaat om de volgende locaties:
Aan de Noord-Hollandse kust zijn acht kitesurflocaties aangewezen dan wel in gebruik:
1. Den Helder, Fort Kijkduin ter hoogte van het Torentje. Middelhoofd. 2. Water rond Razende Bol (noord- en zuidoost), met uitzondering van het Art. 20-gebied. 3. Strandpaal 1 Zuiderhoofd strandslag Huisduinen. 4. Paal 3 strandslag Duinoord. 5. Tussen paal 5 en 6 strandslag De Zandloper. 6. Strandslag Groote Keeten. 7. Strandslag Callantsoog Noord en Zuid. 8. Strandslag Petten Zuid.
Texel a. Van strandslag paal 17, 50 meter na het einde van het bewaakte strand, tot 50 meter voor het bewaakte strand ter hoogte van strandslag Paal 19. b. Texel op de Noordzee tussen strandpaal 10.93 en 11.68 (vliegergebied A).
Vlieland Ten zuiden bij strandopgang van de Badweg, en niet ten oosten van het kuuroord.
Terschelling Ontheffing van de gemeente nodig om te kiten (tussen paal 9 en 11).
Ameland Kiten met verordening van 1 maart tot 1 nov tussen paal 3 en 4, paal 8.2 en 11 en tussen paal 17.4 en paal 19. Overige deel van het jaar onbeperkt, met uitzondering van de zones waar het verboden is te vliegeren (natuurgebieden en 1000m van een strandopgang).
Schiermonnikoog In de omgeving van paal 2 en 3 wordt aan de Noordzeezijde gekitesurft. Voor kitesurfen bestaan geen Nb-wetvergunningen. Voor alle genoemde locaties worden de effecten getoetst.
2. Ruimtelijke verspreiding en overlap
Afgaand op het bovengenoemde onderscheid tussen effecten op natte en droge delen, is er ruimtelijke overlap met vogels die op open water foerageren, vogels die gebruik maken van de Razende Bol als foerageer-, rust- en/of broedlocatie en zeezoogdieren. Op de Razende Bol bevinden zich gemiddeld 1-5 broedparen bontbekplevier per broedseizoen. Van strandplevier zijn hier geen recente broedgevallen bekend, het gebied is echter wel een potentieel broedgebeid voor deze soort, evenals voor de dwergstern. Roodkeelduiker en parelduiker komen vooral in de winterperiode dicht onder de Noordzeekust voor en gebruiken met name de zeegaten tussen de eilanden om te foerageren. Aalscholver bevindt zich tijdens de zomermaanden in relatief grote getale op de Razende Bol. Eidereend komt in de winter langs de Noord-Hollandse kust en rond Razende Bol voor. In de zomer (broedseizoen) vooral in de Waddenzee. Scholekster, bontbekplevier, zilverplevier, kanoet, drieteenstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp en steenloper gebruiken Razende Bol als slaap- en hoogwatervluchtplaats. Dwergmeeuw is overal in de Noordzeekustzone aanwezig. Bergeend, toppereend, zwarte zee-eend en kluut maken amper tot geen gebruik van Razende Bol, maar zijn voornamelijk in meer noordelijke delen van de Noordzeekustzone te vinden. In de regio van Razende Bol en voor de kust van Noord-Holland is de dichtheid bruinvissen jaarrond zeer laag: 0 tot 0,1 per km2. Hogere dichtheden zijn er vooral ten noorden van Texel. Razende Bol wordt door volwassen grijze zeehonden wel gebruikt als ligplaats: 11-25%. Gewone zeehonden of pups van beide soorten maken zeer weinig gebruik van deze locatie.
3. Temporele verspreiding en overlap
In principe vindt kitesurfen jaarrond plaats, er is echter een piek in voorjaar/zomer. Doordat de activiteit jaarrond plaatsvindt heeft het met alle instandhoudingsdoelen waarmee ruimtelijke overlap is ook overlap in tijd.
Temporele overlap tussen kitesurfen en instandhoudingsdoelen geldt voor bijna alle vogelsoorten, aangezien zij jaarrond in het gebied aanwezig zijn. Alleen toppereend – en ook roodkeel- en parelduiker grotendeels – is afwezig tijdens de zomerpiek van het kitesurfen. In de tijd is er een overlap met gevoelige perioden van eidereend en grijze zeehond (rui), gewone zeehond (zoog) en bontbekplevier en strandplevier (broed).
4. Effectbepaling
De effecten van kitesurfen zijn lokaal, maar kunnen daar wel zeer groot zijn. Wanneer de activiteit over een grotere oppervlakte plaatsvindt, kunnen vogels uit een groot gebied verdwijnen. Waarnemingen van gedrag van vogels in de omgeving van kitesurfers tonen aan dat deze activiteit tot op grote afstand verstorend werkt. Dit wordt veroorzaakt door de hoge snelheid en de grootte van de vlieger en mogelijk wordt de vlieger voor een roofvogel aangezien.
Doordat het kitesurfen op enkele vastgestelde locaties plaatsvindt wordt de verstoring tot die locaties beperkt. Dat heeft tot gevolg dat – ondanks de forse verstoring – het effect van deze activiteit relatief laag is in verband met de relatief kleine oppervlakte waarop deze activiteit plaatsvindt. Voor een aantal instandhoudingsdoelen is er gering tot zeer geringe overlap in ruimte en/of tijd met de kitesurfactiviteiten in de Noordzeekustzone. Dit geldt voor roodkeelduiker, parelduiker, bergeend, eidereend, toppereend, zwarte zee-eend en kluut. Deze soorten zijn niet of beperkt aanwezig ter hoogte van de eilanden of voor de kust van Noord-Holland. Verstoring op individueel niveau is voor deze soorten dan ook verwaarloosbaar. Scholekster, bontbekplevier, zilverplevier, kanoet, drieteenstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp en steenloper gebruiken Razende Bol als slaap- en hoogwatervluchtplaats. Het belangrijkste deel van de Razende Bol voor deze vogels is het reeds ingestelde Art. 20-gebied. De kitesurflocaties liggen op enige afstand. Incidenteel vindt er verstoring in het art. 20-gebied plaatst door activiteiten van kiters op de kant (rondstruinen). Wanneer kitesurfers tijdens hoogwater aanwezig zijn, dan zullen er kleine effecten zijn op individueel niveau in verband met mogelijk verminderde rusttijd. Doordat de belangrijkste hvp’s geslotengebied zijn zal deze verstoring niet doorwerken op populatieniveau. Dwergstern, bontbekplevier en strandplevier maken (in potentie) gebruik van Razende Bol als broedgebied. Razende Bol is in potentie een uiterst geschikte broedlocatie voor strandbroeders, maar de aantallen van vooral dwergstern, bontbekplevier en strandplevier zijn lager dan op basis van de potentiële geschiktheid van het gebied verwacht mag worden. Er is geen onderzoek gedaan naar de achtergrond van de lage aantallen broedparen. De meest logische verklaring voor de lage aantallen ligt in de verstoring van een deel van de Razende Bol door ondermeer kitesurfers, naast de hoge natuurlijke dynamiek (overstromingen tijdens m.n. noord-wester stormen). Door de grote reikwijdte van het effect van de verstoring van kitesurfen kan niet uitgesloten worden dat deze activiteit een belangrijke reden is voor de lage aantallen van strandplevier en dwergstern (falen van broedsucces t.g.v. verstoring). Wanneer alleen buiten het broedseizoen wordt gekitesurft zullen de (potentiële) effecten op de genoemde strandbroeders verwaarloosbaar zijn.
Effecten op rustende en zogende zeehonden zijn zeer beperkt: deze zeehondenbanken liggen bijna uitsluitend in de Waddenzee. De Razende Bol wordt enkel door volwassen grijze zeehonden enigszins intensief gebruikt. Tijdens de ruiperiode kan grijze zeehond gevoeliger zijn voor verstoring door kitesurfers. Effecten op populatieniveau zijn hierbij echter niet aan de orde. Over het algemeen zal er na verstoring snel herstel plaatsvinden. De bruinvis komt bijna niet voor in de nabijheid van de kitesurflocaties in de Noordzeekustzone. Bovendien zijn bruinvissen zeer mobiel waardoor ze eventuele verstoring eenvoudig kunnen ontwijken. Effecten op individuele fitness zijn verwaarloosbaar. Effecten op de populatie zijn niet aan de orde.
5. Effectbeoordeling
Door de geringe tot zeer geringe overlap in ruimte en tijd en de mogelijkheid tot snel herstel na de verstoring wordt gesteld dat er op de instandhoudingsdoelen van roodkeelduiker, parelduiker, aalscholver, bergeend, eidereend, toppereend en zwarte zee-eend geen effecten zijn te verwachten als gevolg van kitesurfen. Kluut, scholekster, bontbekplevier, zilverplevier, kanoet, drieteenstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp en steenloper ondervionden geen wezenklijke hinder dan het kitesirfen. Het is wel mogelijk dat vogels moeten ‘omvliegen’ om de Razende Bol te bereiken. Effecten op populatieniveau en dus op het instandhoudingsdoel zijn niet aan de orde. De wezenlijke negatieve effecten van kitesurfen in de Noordzeekustzone treden op bij de Razende Bol. De omvang van de effecten op de broedvogels dwergstern, bontbekplevier en strandplevier zijn afhankelijk van het jaargetijde waarin er nabij de Razende Bol wordt gekitesurft. Bij surfen buiten het broedseizoen zijn effecten niet te verwachten. Binnen het broedseizoen zijn er wel effecten op dwergstern, strandplevier en bontbekplevier (verstoring van potentiële broedlocatie) te verwachten, waarbij effecten op het aantal aanwezige broedparen niet zijn uit te sluiten: de vogels vermijden het gebied.De aanwezigheid van geschikte alternatieve locaties op het afgesloten deel van de Razende Bol verzachten de effecten op het gehele broedsucces. Effecten op dwergstern en bontbekplevier hebben mede daarom naar verwachting geen significant effect op het instandhoudingsdoel. De soorten hebben een positieve doelrealisatie (m.a.w. er worden autonoom geen belemmeringen voor het instandhoudngsdoel gezien), voortdurend gebruik van de Razende bol door kitesurfers zal dan ook geen effect hebben op het instandhoudingsdoel. Voor strandplevier is er echter sprake van een uitbreidingsdoel en verbeterdoel ten aanzien van het leefgebied, en wordt verwacht dat het doel niet zonder aanvullende maatregelen bereikt zal worden. Bij verstoring van (een deel van) de Razende Bol kan niet verzekerd worden dat het in potentie geschikte leefgebied (waaronder het art. 20-gebied) voldoende kan worden benut, teneinde in de draagkracht voor het gestelde aantal broedparen te voorzien. Derhalve kan een significant negatief effect op het instandhoudingsdoel niet worden uitgesloten. Voor grijze zeehond, gewone zeehond en bruinvis zijn geen effecten op de instandhoudingsdoelen te verwachten. Er is (bijna) geen overlap in ruimte en tijd, de huidige aantallen liggen op of boven het doelaantal en de trends zijn stijgend
6. Mogelijke mitigerende maatregelen
Zonering van de activiteit in ruimte en tijd kan er voor zorgen dat er voldoende (potentieel) broedgebied overblijft voor strandbroeders. Beperking van kitesurfen tot buiten de broedperiode kan zekerheid bieden ten aanzien van beperkte effecten op broedvogels. Daarnaast is het belangrijk dat hvp’s beschikbaar blijven.
|