ARC
In 1999 kwam de legendarische vliegerontwerper Peter Lynn uit New Zealand met een revolutionaire kitesurf matrasvlieger op de markt: de S-ARC.
De “S” staat voor Standaard,” ARC” staat voor de vorm die de vlieger in de lucht maakt: een halve cirkel oftewel een arc in het Engels.
De LEI (Leading Edge Inflatable) surfkites van dat moment hebben een vergelijkbare vorm. Echter om deze vorm te behouden is het welbekende systeem van een opblaasbare leading edge en struts noodzakelijk. Vooral in de beginjaren waren deze systemen niet vrij van kinderziektes, waardoor ze kwetsbaar waren en regelmatig lek gingen.
De kitesurfmerken F-one en het al lang ter ziele zijnde Windtools verkochten populaire matrasvliegers welke enigszins herstartbaar werden geacht vanaf het water. De ARC wijkt echter enorm af door het totaal ontbreken van een toming/bridles. Het concept heeft met een LEI vergelijkbare pigtails om de lijnen aan vast te maken. Hierdoor ontstond een erg simpele kite.
De S-ARC wordt gevlogen op vier lijnen: twee vlieglijnen die de meeste kracht van de kite dragen via de denkbeeldige leading edge, en twee stuur cq. depowerlijnen. Daar de meeste LEI’s in die tijd op twee lijnen werden gevlogen zonder enige vorm van depower via de bar was dit best uniek.
Een matrasvlieger haalt zijn profiel uit twee lagen stof (zog. twinskin) welke door een hogere luchtdruk aan de binnenkant in vorm worden gehouden. Om het luchtdrukverschil in stand te houden zijn openingen in de leading edge altijd noodzakelijk bij dit type vliegers. Door de instromende lucht ontstaat een constante overdruk.
Het grote nadeel bij een crash is dat ook water op deze manier binnen kan dringen. Herstarten is dan praktisch onmogelijk.
De oplossing was vrij simpel doch effectief: slechts vier relatief kleine ovale openingen in de leading edge van de kite zorgen voor luchttoevoer tijdens het vliegen. In de binnenkant zijn deze gaten voorzien van een slurf van vliegerdoek. Wanneer de kite op het water terecht komt zal de overdruk in de vlieger door het gewicht van het doek deze slurf dichtdrukken, zodat er geen lucht kan ontsnappen. De lengte van de slurf zorgt er ook voor dat water praktisch niet naar binnen kan.
Nadeel van deze kleine openingen is het relatief lastige vullen van de kite. Zonder voldoende lucht in de kite is starten vrijwel onmogelijk. Vanaf 2003 komt de G-ARC (G staat voor Guerilla) op de markt welke rits openingen heeft in de wingtips om op het strand de kite automatisch te laten volstromen met lucht. Dit werkte erg goed en makkelijk: tijdens het uitlopen van de lijnen kon de kite zich makkelijk geheel vullen met lucht.
Het laatste probleem is hoe houdt je de boog/arc in vorm zonder het gebruik van een star frame zoals een LEI kite, vliegerstokken of het gebruik van toming zoals bij de meeste matrasvliegers?
Peter Lynn was al jaren een levende legende vanwege het ontwerp van diverse 1 lijns vliegers, waaronder ook de grootste vlieger ter wereld. Zijn ontwerpen waren bijzonder omdat hij geen gebruik maakt van vliegerstokken, maar van dubbelwandige vliegers welke door de instromende lucht gevuld worden om hun stijfheid te verkrijgen.
1 lijns vliegers zijn er in enorm veel uitvoeringen. Een van deze uitvoeringen is een zogenaamde slede vlieger: een vlieger waarbij er slechts een aantal stokken in de lengterichting geplaatst worden om het profiel in stand te houden. De enkeldoek vlieger wordt in vorm gehouden doordat de vlieger taps afloopt naar achteren toe. Hierdoor ontstaat een overdruk onder de vlieger die hem open houdt.
Vervang de stokken door dubbelaags ribben zoals een matrasvlieger heeft, en de ARC slede vlieger is geboren! Toch zijn er praktisch geen ARC’s gemaakt die geen stokken hebben. Om geen bridles te hoeven gebruiken zitten er altijd twee carbon stokken in de wingtips. Latere modellen hebben deze opvouwbaar gehad waardoor de ARC in erg kleine tassen paste.
Een bijkomend voordeel van het slede ontwerp is het automatisch corrigeren van de vlieger in de lucht. Omdat de wingtips vrij kunnen bewegen door het ontbreken van een star frame zorgen de asymmetrische vleugelprofielen in de wingtips ervoor dat de kite automatisch naar het hoogste punt wordt gestuurd, en dat gebeurt constant zolang er geen stuurimpuls wordt gegeven via de stuurlijnen. Dit noemen ze marketing technisch “auto-zenith”. Zenith/zenit betekent het toppunt van de hemel!
Deze eigenschap is zo sterk dat zelfs in weinig wind met de wind mee onder de kite doorrennen meestal geen gevolgen heeft. De kite zweeft zonder om te kiepen netjes terug met de wind mee totdat de lijnen weer op spanning zijn.
Als vorm van marketing worden ARC’s vaak op evenementen louter met korte lijnen aan de twee frontlijnen opgelaten. Zolang de wind waait blijven ze dan ook zonder enige correctie boven in de lucht staan.
Dit merk je ook tijdens het varen daar de kite altijd iets tegengestuurd moet worden om hem niet naar de 12 uur te laten vliegen. Vooral voor kiters met alleen LEI ervaring altijd erg wennen.
Doordat het zwaartepunt laag hangt (de wingtips zijn het zwaarst) in combinatie dat de boogvorm zelfs bij slappe lijnen behouden blijft kunnen zelfs de extreemste stuurfouten de kite niet uit de lucht doen vallen. Een groot verschil met de tubekites van destijds. En deze eigenschap is waarom de ARC’s zo populair zijn geworden bij beginnende kiters in de beginjaren. Ironisch genoeg is deze eigenschap ook de ondergang geworden met de komst van de BOW en SLE kites. Waarover later meer.
De ARC heeft in vergelijk met de klassieke C-kite altijd meer depower gehad. Vooral de Guerilla Arc’s hadden heel veel meer depower dan de beste tubekites van dat moment. Helaas kwam dit voordeel niet zonder een nadeel. Zo bleef het low-end iets achter (welke weer ruim gecompenseerd werd door de grotere windrange naar het high-end toe)
Op de manier van hoe ze varen is er ook verschil met een LEI van destijds. De ARC’s moesten eerst op gang komen alvorens ze voldoende schijnbare wind genereerden waarin ze efficiënt gingen vliegen. Daarbij hebben ze altijd de neiging langzaam naar de rand van het windvenster te bewegen.
Tegenwoordig zie je dit gedrag terug in diverse SLE/BOW kites, met name de moderne course race kites. Mensen met powerkite en buggykite ervaring hebben geen enkele moeite om weg te komen met deze kites. Voor complete beginners was dit wel een nadeel. Voordeel is wel dat je sneller een beter kitegevoel ontwikkeld. Wegvaren met een zog. “trekzak” of “bulldozer” LEI kite was makkelijker (in niet al te vlagerige wind).
In de eerste jaren waren de kites kleiner wat oppervlak betreft als vergelijkbare LEI kites. Bijvoorbeeld de S-ARC 840 (8,4m2 flat-out) is wat kracht betreft vergelijkbaar met een 12/13m C-kite uit dezelfde periode. Om nog meer depower te verkrijgen werden de oppervlaktes al snel groter. In 2003 had de G-ARC (Guerilla) 13m2 een vergelijkbare kracht als dezelfde oppervlakte LEI.
Helaas waren de grotere kites (S-ARC 1120 en groter, Guerilla 15 en groter) niet efficiënt genoeg. Het low-end was teleurstellend. Later zijn de cellen kleiner geworden waardoor efficiëntere kites ontstonden. Toen konden de 16m kites zich wel meten met vergelijkbare oppervlakte LEI kites, maar wel met nog steeds een groter high-end.
Bijkomend voordeel van het gebruik van kleinere (en meer) cellen was dat het “sponzige” gevoel verdween uit het stuurgedrag. Vanaf de Venom uit 2005 hebben de kites een ferme bardruk en een goede, directe stuurrespons. Wel bleef de stuursnelheid bij de grotere maten iets achter bij die van vergelijkbare LEI’s.
Na de introductie van de eerste SLE en BOW kites is Peter Lynn nooit een antwoord gekomen op deze nieuwe trend m.b.t. de ARC’s serie. Er schijnen diverse prototypes geweest te zijn van een vergelijkbaar concept in ARC uitvoering. Echter bridles waren onontkoombaar (net als de BOW/SLE kites). Op zich een compromis waar prima mee te leven valt. Echter de voor ARC’s zo typerende stabiliteit wilde men koste wat kost in de ontwerpen houden. Tot op heden is dit nooit gelukt.
Inmiddels is Peter Lynn sinds 2011 begonnen met het ontwerp en productie van de LEI kites.
De ARC serie heeft nog steeds vervolg gekregen. Inmiddels heeft Peter Lynn het ontwerp over gedaan naar de tot voorheen Nederlandse importeur: Vlieger Op. De Charger is het eerste ontwerp van de Nederlandse kite designer Michel Dekker.
Voor een volledig overzicht van alle ARC’s tot nu toe zie onze GEAR database: http://www.kitehigh.nl/gear/Kites/Peter-Lynn
http://vimeo.com/3103970
Spotlight forum-topic
De “S” staat voor Standaard,” ARC” staat voor de vorm die de vlieger in de lucht maakt: een halve cirkel oftewel een arc in het Engels.
De LEI (Leading Edge Inflatable) surfkites van dat moment hebben een vergelijkbare vorm. Echter om deze vorm te behouden is het welbekende systeem van een opblaasbare leading edge en struts noodzakelijk. Vooral in de beginjaren waren deze systemen niet vrij van kinderziektes, waardoor ze kwetsbaar waren en regelmatig lek gingen.
De kitesurfmerken F-one en het al lang ter ziele zijnde Windtools verkochten populaire matrasvliegers welke enigszins herstartbaar werden geacht vanaf het water. De ARC wijkt echter enorm af door het totaal ontbreken van een toming/bridles. Het concept heeft met een LEI vergelijkbare pigtails om de lijnen aan vast te maken. Hierdoor ontstond een erg simpele kite.
De S-ARC wordt gevlogen op vier lijnen: twee vlieglijnen die de meeste kracht van de kite dragen via de denkbeeldige leading edge, en twee stuur cq. depowerlijnen. Daar de meeste LEI’s in die tijd op twee lijnen werden gevlogen zonder enige vorm van depower via de bar was dit best uniek.
Een matrasvlieger haalt zijn profiel uit twee lagen stof (zog. twinskin) welke door een hogere luchtdruk aan de binnenkant in vorm worden gehouden. Om het luchtdrukverschil in stand te houden zijn openingen in de leading edge altijd noodzakelijk bij dit type vliegers. Door de instromende lucht ontstaat een constante overdruk.
Het grote nadeel bij een crash is dat ook water op deze manier binnen kan dringen. Herstarten is dan praktisch onmogelijk.
De oplossing was vrij simpel doch effectief: slechts vier relatief kleine ovale openingen in de leading edge van de kite zorgen voor luchttoevoer tijdens het vliegen. In de binnenkant zijn deze gaten voorzien van een slurf van vliegerdoek. Wanneer de kite op het water terecht komt zal de overdruk in de vlieger door het gewicht van het doek deze slurf dichtdrukken, zodat er geen lucht kan ontsnappen. De lengte van de slurf zorgt er ook voor dat water praktisch niet naar binnen kan.
Nadeel van deze kleine openingen is het relatief lastige vullen van de kite. Zonder voldoende lucht in de kite is starten vrijwel onmogelijk. Vanaf 2003 komt de G-ARC (G staat voor Guerilla) op de markt welke rits openingen heeft in de wingtips om op het strand de kite automatisch te laten volstromen met lucht. Dit werkte erg goed en makkelijk: tijdens het uitlopen van de lijnen kon de kite zich makkelijk geheel vullen met lucht.
Het laatste probleem is hoe houdt je de boog/arc in vorm zonder het gebruik van een star frame zoals een LEI kite, vliegerstokken of het gebruik van toming zoals bij de meeste matrasvliegers?
Peter Lynn was al jaren een levende legende vanwege het ontwerp van diverse 1 lijns vliegers, waaronder ook de grootste vlieger ter wereld. Zijn ontwerpen waren bijzonder omdat hij geen gebruik maakt van vliegerstokken, maar van dubbelwandige vliegers welke door de instromende lucht gevuld worden om hun stijfheid te verkrijgen.
1 lijns vliegers zijn er in enorm veel uitvoeringen. Een van deze uitvoeringen is een zogenaamde slede vlieger: een vlieger waarbij er slechts een aantal stokken in de lengterichting geplaatst worden om het profiel in stand te houden. De enkeldoek vlieger wordt in vorm gehouden doordat de vlieger taps afloopt naar achteren toe. Hierdoor ontstaat een overdruk onder de vlieger die hem open houdt.
Vervang de stokken door dubbelaags ribben zoals een matrasvlieger heeft, en de ARC slede vlieger is geboren! Toch zijn er praktisch geen ARC’s gemaakt die geen stokken hebben. Om geen bridles te hoeven gebruiken zitten er altijd twee carbon stokken in de wingtips. Latere modellen hebben deze opvouwbaar gehad waardoor de ARC in erg kleine tassen paste.
Een bijkomend voordeel van het slede ontwerp is het automatisch corrigeren van de vlieger in de lucht. Omdat de wingtips vrij kunnen bewegen door het ontbreken van een star frame zorgen de asymmetrische vleugelprofielen in de wingtips ervoor dat de kite automatisch naar het hoogste punt wordt gestuurd, en dat gebeurt constant zolang er geen stuurimpuls wordt gegeven via de stuurlijnen. Dit noemen ze marketing technisch “auto-zenith”. Zenith/zenit betekent het toppunt van de hemel!
Deze eigenschap is zo sterk dat zelfs in weinig wind met de wind mee onder de kite doorrennen meestal geen gevolgen heeft. De kite zweeft zonder om te kiepen netjes terug met de wind mee totdat de lijnen weer op spanning zijn.
Als vorm van marketing worden ARC’s vaak op evenementen louter met korte lijnen aan de twee frontlijnen opgelaten. Zolang de wind waait blijven ze dan ook zonder enige correctie boven in de lucht staan.
Dit merk je ook tijdens het varen daar de kite altijd iets tegengestuurd moet worden om hem niet naar de 12 uur te laten vliegen. Vooral voor kiters met alleen LEI ervaring altijd erg wennen.
Doordat het zwaartepunt laag hangt (de wingtips zijn het zwaarst) in combinatie dat de boogvorm zelfs bij slappe lijnen behouden blijft kunnen zelfs de extreemste stuurfouten de kite niet uit de lucht doen vallen. Een groot verschil met de tubekites van destijds. En deze eigenschap is waarom de ARC’s zo populair zijn geworden bij beginnende kiters in de beginjaren. Ironisch genoeg is deze eigenschap ook de ondergang geworden met de komst van de BOW en SLE kites. Waarover later meer.
De ARC heeft in vergelijk met de klassieke C-kite altijd meer depower gehad. Vooral de Guerilla Arc’s hadden heel veel meer depower dan de beste tubekites van dat moment. Helaas kwam dit voordeel niet zonder een nadeel. Zo bleef het low-end iets achter (welke weer ruim gecompenseerd werd door de grotere windrange naar het high-end toe)
Op de manier van hoe ze varen is er ook verschil met een LEI van destijds. De ARC’s moesten eerst op gang komen alvorens ze voldoende schijnbare wind genereerden waarin ze efficiënt gingen vliegen. Daarbij hebben ze altijd de neiging langzaam naar de rand van het windvenster te bewegen.
Tegenwoordig zie je dit gedrag terug in diverse SLE/BOW kites, met name de moderne course race kites. Mensen met powerkite en buggykite ervaring hebben geen enkele moeite om weg te komen met deze kites. Voor complete beginners was dit wel een nadeel. Voordeel is wel dat je sneller een beter kitegevoel ontwikkeld. Wegvaren met een zog. “trekzak” of “bulldozer” LEI kite was makkelijker (in niet al te vlagerige wind).
In de eerste jaren waren de kites kleiner wat oppervlak betreft als vergelijkbare LEI kites. Bijvoorbeeld de S-ARC 840 (8,4m2 flat-out) is wat kracht betreft vergelijkbaar met een 12/13m C-kite uit dezelfde periode. Om nog meer depower te verkrijgen werden de oppervlaktes al snel groter. In 2003 had de G-ARC (Guerilla) 13m2 een vergelijkbare kracht als dezelfde oppervlakte LEI.
Helaas waren de grotere kites (S-ARC 1120 en groter, Guerilla 15 en groter) niet efficiënt genoeg. Het low-end was teleurstellend. Later zijn de cellen kleiner geworden waardoor efficiëntere kites ontstonden. Toen konden de 16m kites zich wel meten met vergelijkbare oppervlakte LEI kites, maar wel met nog steeds een groter high-end.
Bijkomend voordeel van het gebruik van kleinere (en meer) cellen was dat het “sponzige” gevoel verdween uit het stuurgedrag. Vanaf de Venom uit 2005 hebben de kites een ferme bardruk en een goede, directe stuurrespons. Wel bleef de stuursnelheid bij de grotere maten iets achter bij die van vergelijkbare LEI’s.
Na de introductie van de eerste SLE en BOW kites is Peter Lynn nooit een antwoord gekomen op deze nieuwe trend m.b.t. de ARC’s serie. Er schijnen diverse prototypes geweest te zijn van een vergelijkbaar concept in ARC uitvoering. Echter bridles waren onontkoombaar (net als de BOW/SLE kites). Op zich een compromis waar prima mee te leven valt. Echter de voor ARC’s zo typerende stabiliteit wilde men koste wat kost in de ontwerpen houden. Tot op heden is dit nooit gelukt.
Inmiddels is Peter Lynn sinds 2011 begonnen met het ontwerp en productie van de LEI kites.
De ARC serie heeft nog steeds vervolg gekregen. Inmiddels heeft Peter Lynn het ontwerp over gedaan naar de tot voorheen Nederlandse importeur: Vlieger Op. De Charger is het eerste ontwerp van de Nederlandse kite designer Michel Dekker.
Voor een volledig overzicht van alle ARC’s tot nu toe zie onze GEAR database: http://www.kitehigh.nl/gear/Kites/Peter-Lynn
http://vimeo.com/3103970
Spotlight forum-topic